De twee gezichten van ons innerlijk

In ieder van ons leeft een subtiele spanning. Enerzijds is er de persoonlijke geest, de oordelende observator, als een conclusie-vormer in ons brein, die analyseert, probeert te begrijpen, soms goedkeurt dan weer afwijst. Anderzijds is er een innerlijke aanwezigheid, stil en onvoorwaardelijk, die ons verbindt met een diepere vrede en compassie. Het samenspel tussen deze twee aspecten vormt een intrigerend landschap, waarin we zowel strijd als potentieel voor harmonie kunnen ervaren.

Haemin Sunim, een Koreaanse boeddhistische monnik, benadrukt de kracht van zelfcompassie. Hij nodigt ons uit om mild te zijn voor onze eigen imperfecties en de spanning tussen oordeel en acceptatie niet als een probleem, maar als een kans te zien. Door vrede te sluiten met onze innerlijke kritische stem, kunnen we ons leven verrijken en onszelf omarmen zoals we zijn.

Jiddu Krishnamurti voegt hier een cruciaal inzicht aan toe: echte vrijheid ligt in het simpelweg observeren van onze conflicten, zonder te proberen ze te veranderen of te bestrijden. “Als u het conflict gewoon wilt zien – zoals u een concreet object ziet – zult u de waarheid ontdekken van een leven zonder strijd,” zegt hij. Dit vermogen om voorbij oordeel te kijken, brengt ons dichter bij onze stille kern.

Ook Daniël van Egmond benadrukt in zijn beschrijvingen van mystieke tradities het belang van dit innerlijke midden. Deze verborgen plek, onzichtbaar voor de gewone zintuigen, is volgens hem de bron van ons wezen en een verbindingspunt met het grotere geheel.

De reis naar innerlijke vrede vraagt geen overwinning, maar een ontmoeting. Het gaat niet om het elimineren van onze oordelende geest, maar om hem met zachtheid in contact te brengen met de stille kern die ons onvoorwaardelijk aanvaardt. In die ontmoeting ontstaat een nieuwe balans, een “God die mens wordt en een mens die God wordt,” zoals ik het graag beschrijf.