Ze zeggen dat…

Ze zeggen dat je moet geloven in jezelf.

Ze zeggen dat je vertrouwen moet hebben in jezelf.

Ze zeggen dat je mild moet zijn voor jezelf.

Wie is de ik die ik moet vertrouwen, waarin ik moet geloven en mild voor moet zijn?

We leven in een wereld waarin het ‘zelf’ vaak als een bouwwerk wordt gezien, iets dat we kunnen vormen, verbeteren, versterken. We worden aangespoord om in onszelf te geloven, onszelf te vertrouwen, mild te zijn voor onszelf. Maar wie is dat zelf?

Jezus zegt: het zelf is al bepaald door God. Je bent geschapen naar Zijn beeld, bedoeld om in gemeenschap met Hem te leven. Vertrouwen is dan geen daad van de ik die zichzelf moet opbouwen, maar een overgave aan Degene die jou kent.

De Advaita-filosoof zegt: het zelf is puur bewustzijn. Al die gedachten over wie je bent, wat je moet worden, wat je moet verbeteren – het zijn slechts fluctuaties van de geest. Wie werkelijk stil wordt, ontdekt dat hij niet de denker is, maar het bewustzijn waarin de gedachten verschijnen en verdwijnen.

De hindoe zegt: het zelf is het Atman, de vonk van het goddelijke die in jou woont. Je bent geen afgescheiden individu, maar een deel van een groter geheel. Door zelfonderzoek keer je terug naar de essentie.

De boeddhist zegt: er is geen blijvend zelf (anatta). Bevrijding (nirvana) komt niet door het “ik” te perfectioneren, maar door te realiseren dat het “ik” een illusie is. Dat inzicht bevrijdt je van lijden, omdat je niet langer vasthoudt aan iets dat er niet echt is.

De islamiet zegt: het zelf (nafs) moet gezuiverd worden. Het ego, in zijn lagere vorm, verbergt de ware aard van de mens, die in overgave aan Allah rust vindt. Door gebed, overgave en innerlijke zuivering wordt de mens herinnerd aan wie hij werkelijk is: een dienaar van de Ene.

De existentialist zegt: het zelf is wat jij ervan maakt. Er is geen voorgegeven essentie – de mens is gedoemd tot vrijheid. In de afgrond van die vrijheid moet je zelf kiezen wie je bent, en verantwoordelijkheid nemen voor die keuze, zelfs in het niets.

De mysticus zegt: het zelf is een doorgang, een poort. Alleen wanneer je erdoorheen gaat, kom je thuis. Niet in het zelf, maar voorbij het zelf. Wat je daar vindt, is geen identiteit, maar eenwording.

En ik? Ik zocht het zelf en vond een paradox. De ik die zoekt, is niet degene die vindt. Er was die stem die zei: jij bent niet wie je denkt, jij kent niet wie je bent. Van wie is die stem?

Ken je de uitspraak: “Wees stil en weet dat Ik God ben.”

Hier is de uitnodiging niet: bouw jezelf op. Niet: vertrouw jezelf. Niet: geloof in jezelf. Niet: word een betere versie van jezelf. Maar: wees stil. Laat de ik die zoekt en moet, oplossen in de stilte.

Wat blijft over in die stilte? Geen constructie, geen streven, geen twijfel. Alleen een weten dat dieper gaat dan denken. Een vertrouwen dat niet uit onszelf komt, maar ons draagt. Een mildheid die geen prestatie is, maar een genade.

In die stilte verdwijnt de vraag: wie ben ik, hoe moet ik me gedragen, wat doe ik goed en wat fout, wat kan en moet ik veranderen aan mezelf, welke betere versie van mezelf moet ik zijn. Laat het zelf zich verliezen in het besef dat er nooit een afgescheiden, ander zelf was.

En het antwoord: ik ben al dat.